Interview Westnijlvirus Marieta Braks (RIVM) en Arjan Stroo (NVWA)

    30-04-2021
    In 2020 is het westnijlvirus voor het eerst in Nederland vastgesteld. Dit virus komt voor bij vogels en wordt in Nederland overgebracht door de Culex pipiens, beter bekend als de gewone ‘huissteekmug’. De muggen raken geïnfecteerd doordat zij zich voeden op besmette vogels. Incidenteel kunnen muggen het virus ook overdragen op paarden en mensen, die erg ziek kunnen worden maar de ziekte niet verder via muggen verspreiden. Wel kan dat via  bloed- of orgaantransplantatie. In oktober 2020 is in Nederland de eerste patiënt met een besmetting met het westnijlvirus geconstateerd waarna in november nog zes besmettingen zijn vastgesteld, voornamelijk in de regio Utrecht en Arnhem.

    Als je besmet wordt met het virus, duurt het meestal 3 tot 5 dagen voordat je klachten krijgt. De meeste mensen worden niet ziek, zo’n 80% krijgt helemaal geen klachten, 20% krijgt milde symptomen zoals koorts en griepachtige klachten. Wel is het mogelijk dat 1% van besmette personen een ernstige ziekte oploopt, zoals hersen(vlies)ontsteking. Er bestaat geen medicijn tegen het virus.

    Wij hebben Marieta Braks, medisch entomoloog werkzaam bij het Centrum Infectieziektenbestrijding van het RIVM en Arjan Stroo, entomoloog en coördinator van het Centrum Monitoring Vectoren van de NVWA, bereid gevonden u bij te praten over het westnijlvirus. Deze organisaties trekken in dit dossier gezamenlijk op en vinden het belangrijk om NVPB-leden te informeren over het virus en daarnaast zijn zij benieuwd welke ervaringen er zijn in de praktijk.
     
    Hoe gevaarlijk is het westnijlvirus voor de gezondheid van mens en dier in Nederland?
    Gevaarlijk is een subjectieve term. Wij vinden het belangrijk om het publiek te informeren over het dit virus dat sinds vorig jaar bij personen in Nederland is vastgesteld. De symptomen zijn lastig vast te stellen en de kans dat de mens wordt besmet is klein.
    Het virus waart al 50 jaar rond in Europa en sinds het millennium lijkt het zich permanent gevestigd te hebben in Europa. In 2018 was er een piek te zien met 2000 vastgestelde besmettingen en overleden er in dat jaar in heel Europa 180 personen aan het virus. Naar schatting ligt het aantal geïnfecteerde personen vele malen hoger. Dit komt doordat 80% van de geïnfecteerden asymptomatisch is en wanneer er wel sprake is van griepachtige verschijnselen, wordt niet meteen gedacht aan westnijlkoorts.

    Hoe schat u de verdere verspreiding van het westnijlvirus in?
    Het is belangrijk om te beseffen dat het westnijlvirus mogelijk in  Nederland zal blijven. In dat geval moeten we met het virus leren omgaan, aangezien het onmogelijk (en niet wenselijk) is om bijvoorbeeld alle muggen of vogels uit te roeien. Het belangrijkste is daarom om te zorgen dat ziektelast wordt verminderd, maar hoe doe je dat? Het virus wordt verspreid door besmette (trek)vogels vanuit Afrika of Zuid Oostelijk Europa, waarbij het tot op heden onduidelijk is welke vogelsoorten in Nederland drager van het virus zijn. Wat de precieze oorzaak is van de toenemende verspreiding is niet duidelijk. Al kunnen we niet uitsluiten dat klimaatverandering invloed heeft. Daarnaast spelen de juiste omstandigheden (de broedplaatsen) waar de vogels en muggen samen komen, een belangrijke rol.

    Bestaat er een plan van aanpak vanuit de overheid voor het voorkomen van verdere verspreiding van het virus?
    Een plan van aanpak begint bij onderzoek en monitoring naar de aanwezigheid van het virus en hoe snel het zich verspreidt. Daarnaast zetten het RIVM en de NVWA gezamenlijk in op voorlichting. Omdat het virus wordt overgebracht door de gewone ‘huissteekmug’ willen wij de mensen ervan op de hoogte stellen dat het belangrijk is muggenbeten te voorkomen. Dit kan bijvoorbeeld door het dragen van bedekkende kleding in de schemer, het gebruik van mugwerende middelen, het plaatsen van horren en klamboes en het verwijderen van stilstaand water in je tuin (e.g. bloempotten) dat kan dienen als broedplaats. Op dit moment zijn we in het stadium waarbij we ook de plaagdierbeheerser willen aanhaken, zodat we gezamenlijk kunnen werken aan oplossingsroutes.
     
    Welke vragen heeft u voor de professionele plaagdierbeheerser?
    Plaagdierbeheersers zijn getraind om te werken volgens de principes van geïntegreerde plaagdierbeheersing (IPM), waarbij de nadruk ligt op wering en preventie. Deze werkwijze zou eveneens kunnen helpen om het westnijlvirus in te dammen. Wellicht zijn er bedrijven die ervaring hebben met het wegnemen van muggenbroedplaatsen en muggenbestrijding bij particulieren, bedrijven en gemeenten. Wij komen graag in contact met die bedrijven. Ook zijn we benieuwd naar de rol die deze bedrijven spelen ten aanzien van voorlichting en preventie.
     
    Welke rol ziet u voor de professionele plaagdierbeheerser in het tegengaan van de verspreiding?
    De plaagdierbeheerser is het eerste aanspreekpunt voor bedrijven, organisaties en burgers als het gaat om overlast door plaagdieren. De plaagdierbeheerser speelt daarom ook een belangrijke rol in het overbrengen van informatie en het geven van voorlichting. Het is daarom van belang dat de plaagdiermanagementsector voorbereid is op de toekomstige verspreiding van het westnijlvirus via muggen. Het stellen van een correcte probleem diagnose is hierbij de eerste stap: Wat voor overlast wordt er ervaren? Om welke muggensoort (inheems/uitheems) gaat het? Wat is de bron van de muggenoverlast? Is er dreiging van verspreiding? Waarna uiteindelijk een goede afweging kan worden gemaakt voor een aanpak. Echter, hiervoor dient de plaagdierbeheerser wel de benodigde handvatten te hebben. Hierover gaan wij graag in gesprek met plaagdierbeheersers. We doen dan ook de oproep om in het geval van vragen contact met ons op te nemen via cmv@minlnv.nl.