Huisstofmijt

De huisstofmijt komt in Nederland zeer algemeen voor in woningen, bedrijfspanden etc. Tot ongeveer 1900 werd de huisstofmijt alleen aangetroffen in gelooide huiden, maar sinds de jaren zestig worden zij ook veelvuldig gesignaleerd in huisstof, matrassen en met stof beklede banken en stoelen.

De huisstofmijt leeft van schilfertjes van de menselijke huid. Een temperatuur van ongeveer 25 graden is voor de huisstofmijt ideaal, dus de uitvinding van de centrale verwarming en isolatie van woningen werken in zijn voordeel. Daarnaast is een luchtvochtigheid van 50-75% gewenst. Normaal gesproken komt de huisstofmijt in aanvaardbare aantallen voor in een woning. Afhankelijk van o.a. bovenstaande factoren kan dat echter zeer grote vormen aannemen.

De laatste jaren wordt duidelijk dat een groot deel van de toename van allergische reacties bij mensen (zoals astma) wordt veroorzaakt door de huisstofmijt. Met name de uitwerpselen en vervellingshuidjes van de huisstofmijt zijn de boosdoeners. Circa 10% van de bevolking is overgevoelig voor de huisstofmijt. Allergische personen kunnen eczeem oplopen.

Wering
Belangrijk is dat de luchtvochtigheid onder de 50% blijft. Dit maakt het de huisstofmijt erg lastig. De wasdroger (luchtvochtigheid) moet een afvoer naar buiten hebben. Daarnaast dient bij voorkeur te worden gekozen voor meubilering en stoffering die zo min mogelijk stoffig is. Ook dient regelmatig geventileerd te worden en dienen organische materialen in matrassen, isolatieruimten en vloerbedekking zoveel mogelijk beperkt te worden.

Met behulp van een bij de apotheek verkrijgbare test is het mogelijk uit te vinden of er huisstofmijt aanwezig is, waar de grootste concentratie zich bevindt en of wering en/of bestrijding noodzakelijk is.

Behandeling
Bestrijdingsmiddelen hebben over het algemeen geen blijvende werking tegen huisstofmijt. Wel kan een bestrijding leiden tot het onder controle houden van de populatie en daarmee de overlast tot een minimum beperken. Het belangrijkste is echter de weringsmaatregelen uit te voeren na een bestrijding. Daarmee houdt u, nadat de populatie weer tot een acceptabele omvang is teruggebracht, de populatie onder controle.